door Gerbrand Bakker
Tegenvallende storm, geslaagde boekpresentatie

Vroeger, ja vroeger, tóen kwamen er nog stormen voor. Dan lagen we sidderend in onze bedjes, kinderen die boven sliepen kwamen naar beneden. Sidderend bij het geluid van niet één maar hele rijen dakpannen die van het dak ratelden, in het pikkedonker omdat eeuwenoude iepen de elektriciteitsdraden meetrokken in hun val. Wanneer zou het ophouden? Kan de wind nóg harder loeien dan nu? Oei, daar glijden weer tientallen pannen van het dak! En dan de dag erna de ravage opruimen. Hopen dat de PEN de elektriciteit weer snel op orde zou hebben. Lopen de schapen nog op hetzelfde stuk land of zijn ze over de sloot heen geblazen? En je wist van niks, van tevoren. Zo’n storm kwam zomaar over je heen, hooguit had iemand uren eerder op de radio gehoord dat er ‘mogelijk een zware storm’ aankwam. Niks geen codes, van welke kleur dan ook. Sinds die codes zijn ingevoerd, kan ik me geen storm herinneren die niet tegengevallen is. Je wordt op alle mogelijke manieren lekker gemaakt en blijft telkens weer met een onbevredigd gevoel achter.
Gisteravond bij boekhandel De Vries Van Stockum in Haarlem, heeft niemand er iets van gemerkt. Het nieuwe boek van Gerard van Emmerik werd daar gepresenteerd, Jij blijft. Het was ontzettend druk, er waren bij lange na niet genoeg stoelen en dat komt, denk ik, omdat Gerard niet alleen een heel goeie schrijver is, maar dat hij als mens, als man, lief en betrokken en trouw is en omdat hij zulke lekkere spaghetti carbonara maken kan. Ik was interviewer van dienst. En nu pas besef ik dat ik de vraag wie de ‘jij’ in de titel is niet gesteld heb. Is het de hoofdpersoon Sam, die doodgaat maar dan toch weer niet, of is het zijn echtgenoot Luc? Ik had de vraag op een A4’tje staan maar Gerard sprak – ondanks het feit dat hij zich voor zulke dingen nogal zenuwachtig maakt – honderduit zodat er wel meer vragen onbeantwoord bleven. Hij dronk rode wijn (want die is ‘gezond’) en ik dronk witte wijn. Na afloop zat de arme schrijver wel anderhalf uur te signeren, zelden zo’n enorme toeloop gezien bij een signeertafel. De chef van de winkel was toen al vertrokken, die moest naar een zaal elders in Haarlem waar een grote Peter Buwalda-avond plaatsvond. Ik had stiekem het gevoel dat het bij ‘ons’ een stuk leuker, gemoedelijker en warmer was. Maar dat weet je natuurlijk niet als je niet bij beide evenementen aanwezig was.
Toen we buitenkwamen regende het licht. Er waaide ons niets om de oren. Nergens lag een geknakte boom. Op de A9 reden alle auto’s zoals ze normaal gesproken ook rijden. ‘Wat een tegenvaller weer,’ zei iemand op de achterbank, een ander zag op zijn telefoon een filmpje van Kees van Dam die in een Journaal-item acteerde dat hij weggeblazen werd ergens in Zandvoort, daar moesten we allemaal hard om lachen. ‘Nee, dan vroeger,’ zeiden we tegen elkaar, of we dachten het, ‘toen had je nog eens échte stormen.’
